Brom

berard-brom-e1441614391916

In december 1941 houdt de Nijmeegse hoogleraar Gerard Brom een voordracht voor de jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden. Onderwerp van de voordracht is de geschiedschrijving van de Nederlandse literatuur. Of preciezer, de geschiedenis van de geschiedschrijving van de Nederlandse literatuur. Brom werkt de lezing uit tot een boek dat in 1944 verschijnt onder de titel Geschiedschrijvers van onze letterkundeHet is één van de vroegste vakhistorische overzichten en is alleen daarom al interessant voor iedere letterkundige om eens in te zien.

Daarnaast is het – als je een beetje door het ouderwetse taalgebruik heen leest – ook heel vermakelijk. Brom geeft namelijk allerminst een neutrale beschrijving van de ontwikkeling van het vak. Zijn doel lijkt vooral te zijn geweest de beperkingen aan te wijzen in de literatuurgeschiedschrijving tot dan toe. Die betreffen niet alleen de fundamentele discussie over de selectie van letterkundige werken (welke wel, welke niet?), maar zijn vaak ook gericht op de persoon van de literatuurhistoricus.

Deze laat zich volgens Brom bijvoorbeeld te veel beïnvloeden door nog levende schrijvers (zo buigt Prinsen al te ‘slaafs voor de literatoren’ wat hem niets anders oplevert dan ‘dat het publiek hem ernstiger nam dan het gilde van vakgenoten’); of hij mist een werkelijk inzicht (Kalff bijvoorbeeld is weliswaar vervuld van nationaal gevoel, maar heeft volgens Brom ‘de diepste kracht in het volksleven het minst begrepen’). Ook ‘geleerddoenerij’ en al te grote zelfverheffing worden bekritiseerd, laatst genoemd aspect vooral met betrekking tot Albert Verwey (waarbij meteen ook de onvermoeibare feitenverzamelaar Te Winkel een veeg uit de pan krijgt): ‘Verschrompelde Jan te Winkel onder de berg notities tot een ijverig kaboutertje, Verwey stond op elke bladzij zijn figuur profetisch te verheffen.’ Een ander verwijt, eveneens gemaakt aan het adres van Verwey maar ook aan dat van Bilderdijk, is het gemis aan humor: ‘Verwey deelde met Bilderdijk, van wie hij zo weinig weten wou, een tekort aan humor en vooral aan zelfironie’.

Hoewel ik Brom zelf ook niet echt kan betrappen op veel humor, presenteert Geschiedschrijvers van onze letterkunde wel een hoop komische letterkundige types:  de publieksgeile letterkundige, de ijverige kabouter, de zelfbenoemde profeet… Daarmee vormt Geschiedschrijvers van onze letterkunde een hele mooie bron voor het in kaart brengen van prototypische functies van academische letterkundigen, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt voor schrijvers in het zojuist verschenen boek Schrijverstypen. De moderne auteur tussen individu en collectief (2016). Aan de hand van auteurs als Frederik van Eeden, Marnix Gijsen en Frans Kellendonk worden in dit boek verschillende auteursrollen onder de loep genomen zoals de romantische schrijver, de socialistische schrijver, de schrijver-reiziger, de grootauteur en de schrijver-criticus. Het gaat daarbij niet zozeer om de individuele auteurs — laat staan om hun ‘karaktertrekken’ —  maar om de ‘modellen’ die deze auteurs aanwenden om hun schrijverschap vorm te geven.

Zou het na Kneppelhouts Studenten-Typen (1841) en het net verschenen Schrijverstypen niet aardig zijn om een staalkaart van academische types op te stellen?

We kunnen meteen beginnen bij Gerard Brom, waarover vorig jaar een lijvige biografie is verschenen getiteld Heraut van de katholieke herleving. Ook Brom stond een duidelijk ‘model’ voor ogen, namelijk Johannes de Doper (de titel van de biografie wijst er al op). In navolging van deze ‘Heraut van de Koning’ zag Brom zichzelf graag als de verkondiger van de christelijke leer in katholieke gedaante. Biograaf Paul Luykx beschrijft uitvoerig hoe Brom deze rol invult als wetenschapper én als publieke intellectueel. Met zijn biografie wil Luykx een bijdrage leveren aan ‘de geschiedenis van de katholieken en hun bijdrage aan de Nederlandse samenleving en cultuur’. Daarnaast hoopt Luykx het werk van Brom uit de vergetelheid te halen. Inderdaad worden Broms historische studies op het gebied van literatuur en beeldende kunst amper nog gelezen. Dit hoeft echter niet het lot te zijn van Geschiedschrijvers van onze letterkunde, allicht anders dan Luykx voor ogen heeft, maar ik voorzie een run op dit boekje mocht het ooit tot die typologie van de academische letterkunde komen.

 

3d_heraut_klein-1024x924

 

In de jongste aflevering van Spiegel der letteren verscheen een recensie van mijn hand over de biografie Heraut van de katholieke herleving: Gerard Brom (1882-1959).